Als actrice Anna Schoen deze voorstelling gaat spelen, is zij 41,5. Dezelfde leeftijd die haar moeder had toen ze te horen kreeg dat ze kanker had. Dat dat haar doodvonnis zou zijn, wist ze toen nog niet.
Nu is Anna zelf moeder en de dag komt in zicht dat zij ouder zal zijn dan haar eigen moeder ooit geworden is. Het publiek is getuige van deze dag. De dag waarop alles kan instorten, maar ook de dag waarop alles openbreekt en zich opnieuw aandient. De voorstelling is een ode aan de verbeelding en aan de dapperheid. Een ode aan het leven, en daarmee een ultieme afrekening met de dood.
Anna besluit deze dag in bed te blijven liggen. Ze mijmert over die ene lelijke, blauwe teennagel. Over spugen in de elektrische bakfiets van zo’n ‘%$#@%^’ op de BSO van Kobie en Maxie. Over haar vader. Over haar poppenboerderij, en hoe die ineens verdwenen was. Ze denkt aan Jos. Aan de dood van haar moeder. Aan haar eigen dood, en wat ze nog graag had willen doen in haar leven.
Regie - Ko van den Bosch Compositie en Muziek - Eef van Breen en de Eef van Breen Group Tekst - Koen Frijns Concept en spel - Anna Schoen Scenografie en licht - Sascha van Riel Kostuum - Jessica Helbach